Bij Van der Burg Juristen stuiten we regelmatig op juridische vraagstukken die niet alleen de rechten en plichten van verhuurders en huurders betreffen, maar ook de grenzen van deze rechten verkennen. Een recente casus, waarbij een verhuurder geconfronteerd werd met een huurder die weigerde toegang te verlenen voor bezichtigingen, biedt een uitstekende gelegenheid om dieper in te gaan op deze materie en de relevantie van privacy, het recht op ongestoord woongenot, en de mogelijkheden voor een verhuurder om een woning te inspecteren of te laten bezichtigen.
De Balans tussen rechten en plichten
Een eigenaar van een verhuurd huis, die zijn eigendom wilde verkopen, kwam bij ons nadat de huurder bezichtigingen weigerde. De vraag rijst: mag een huurder dit doen? Het antwoord ligt in de balans tussen het recht van de verhuurder om zijn eigendom te verkopen en het recht van de huurder op privacy en ongestoord woongenot.
Juridische kaders en uitspraken
Volgens het Nederlandse recht is de verhuurder verplicht het genot van het gehuurde aan de huurder te verschaffen, inclusief respect voor diens privacy (artikel 10 en 12 Grondwet). Dit betekent dat er geen expliciete wettelijke basis is voor de verhuurder om zonder meer het gehuurde te betreden voor inspecties. Echter, artikel 7:223 van het Burgerlijk Wetboek (BW) schept wel de verplichting voor de huurder om mee te werken aan bezichtigingen voor verkoop of nieuwe verhuur.
Een belangrijke jurisprudentie in deze context is de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag op 13 november 2018, waarin de grenzen en voorwaarden van deze verplichting verder zijn verduidelijkt. Zo mag een verhuurder, zonder toestemming van de huurder, de woning betreden in noodgevallen, alhoewel wat onder ‘noodgeval’ wordt verstaan, afhangt van de specifieke omstandigheden.
Comments