_edited.png)
Als u zorg verleent aan een familielid, bijvoorbeeld vanuit een persoonsgebonden budget (PGB), denkt u misschien dat er geen sprake kan zijn van een arbeidsovereenkomst. Dit wordt vaak aangenomen vanwege de familierelatie, maar dat is onjuist. Een familierelatie sluit een gezagsverhouding niet uit. Wat telt, is hoe de werkrelatie feitelijk is ingevuld.
Bij Van der Burg Juristen hebben we ervaring met zaken waarin een gezagsverhouding in familierelaties ter discussie staat. Hieronder leggen we uit wanneer u mogelijk tóch recht heeft op een WW-uitkering en hoe u dit kunt onderbouwen.
Gezagsverhouding: Het juridisch kader
De kernvraag is of er sprake was van een privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst. Een arbeidsovereenkomst vereist drie elementen:
Arbeid: U verricht werkzaamheden.
Loon: U ontvangt een beloning.
Gezagsverhouding: U werkt onder toezicht of instructie van de wederpartij.
Bij familierelaties wordt het element gezagsverhouding vaak betwist. Toch kan dit aannemelijk worden gemaakt als de feiten en omstandigheden dat ondersteunen.
Casus: Zorg voor moeder vanuit het PGB
Een dochter verleende betaalde zorg aan haar hoogbejaarde moeder. Ze werkten op basis van een modelzorgovereenkomst van de SVB. De dochter werkte vijf dagen per week, 40 uur per week, op vaste tijden. Na het overlijden van haar moeder vroeg zij een WW-uitkering aan. Deze werd geweigerd omdat er volgens het UWV geen gezagsverhouding was.
Wij hebben namens cliënte bezwaar gemaakt en met succes aangetoond dat er wél sprake was van een privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst. Dit waren onze belangrijkste argumenten:
1. Instructiebevoegdheid van de moeder
De dochter begon met een contract voor variabele uren, maar op verzoek van haar moeder werden de werktijden vastgelegd. Deze wijzigingen werden vastgelegd in meerdere zorgovereenkomsten. Dit toont aan dat de moeder instructies gaf over de uitvoering van de werkzaamheden, een essentieel kenmerk van een gezagsverhouding.
2. Toezicht en controle
De werkzaamheden van de dochter werden gecontroleerd door een professionele hulpverlener die toezicht hield op de kwaliteit van de zorg. Indien nodig werd zij aangesproken op haar functioneren. Dit toezicht duidt op een ondergeschiktheid die past binnen een arbeidsovereenkomst.
3. Vergelijkbaarheid met derden
Had de moeder deze zorgovereenkomst met een derde afgesloten, zou dit als een privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst zijn gekwalificeerd. De familierelatie tussen moeder en dochter is juridisch niet relevant; de feitelijke situatie is bepalend.
4. Protocollen en afspraken
De dochter moest werken volgens vaste zorgprotocollen en gemaakte afspraken. Dit beperkte haar vrijheid in de uitvoering van haar werkzaamheden, een typisch kenmerk van een arbeidsrechtelijke gezagsverhouding.
5. Verplichte aanwezigheid en vaste werktijden
De dochter werkte op vaste dagen en tijden, zonder de mogelijkheid om haar werktijden zelf in te vullen. Dit is een sterke aanwijzing voor een gezagsverhouding.
Conclusie: Recht op WW-uitkering
De rechter oordeelde dat er in deze zaak sprake was van een privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst. Hierdoor kreeg de dochter alsnog recht op een WW-uitkering.
Advies voor zorgverleners binnen de familie
Het element gezagsverhouding wordt in familierelaties vaak niet snel aangenomen, maar dat betekent niet dat het onmogelijk is. Om uw rechten te beschermen:
Leg afspraken vast in een zorgovereenkomst.
Houd toezicht en controle gedocumenteerd.
Zorg voor vaste protocollen en werktijden.
Commenti